Het doel van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is verdergaande standaardisatie van onder meer de regels rond de bescherming van persoonsgegevens binnen de Europese Economische Ruimte (EER). De AVG – en ook de UAVG – zijn actief sinds 25 mei 2018 en hebben de oude Europese richtlijn bescherming persoonsgegevens (95/46/EG) vervangen – in Nederland bekend als de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Waarom een uitvoeringswet?

De AVG is een Europese verordening en heeft daardoor directe werking. Dit betekent dat de Nederlandse wetgever de regels van de AVG niet apart hoefde om te zetten in nationale wetgeving. De AVG laat echter ook beperkt de ruimte voor enkele nationale keuzes. In het voorstel Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) wordt hieraan verdere invulling gegeven.

Autoriteit Persoonsgegevens

In de Uitvoeringswet meerdere zaken geregeld. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) wordt aangewezen als de toezichthoudende autoriteit (artikel 51 lid 1 AVG). Ook zijn keuzes gemaakt over de inrichting van de organisatie van de AP (artikel 53 en 54 AVG) en over de bevoegdheden van de AP. In artikel 18 van de Uitvoeringswet is bijvoorbeeld bepaald dat de AP ook aan overheidsinstanties een bestuurlijke boete kan opleggen.

Vragen

Heeft u vragen over de UAVG of de AVG, en wat deze privacywetgeving voor uw organisatie betekent? Neem dan contact op met Moja Rada, de specialist in privacywetgeving. Dat kan door te bellen naar 06 – 20 44 13 48 of het aanvraagformulier hiernaast in te vullen.